logo logo_provincieUtrecht

Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 1998-1999

Dit is de Archeologische Kroniek van de provincie Utrecht over de jaren 1998 en 1999. Net als in voorgaande jaren is veel archeologisch onderzoek uitgevoerd en zijn weer veel nieuwe vondsten gedaan. Deze laoniek probeert daarvan een zo compleet mogelijk overzicht te geven. Dat overzicht is, naar wij uiteraard hopen, boeiend om te lezen. Maar het dient ook een ander doel. Juist de uitwerking en de verslaglegging van de vele vondsten en opgravingen in de provincie is de verantwoording van het archeologisch onderzoekswerk. Het tonen van vondsten, het vertellen van het verhaal erachter en zo het zichtbaar maken van ons verleden zijn belangrijke uitgangspunten van het Utrechtse archeologiebeleid.

Archeologische gegevens bieden ons perspectief voor de toekomst, want in de ruimtelijke inrichting van Nederland willen we ons verleden straks nog graag herkennen. We willen ook leren van ons verleden, zodat we er beter in slagen onze plek te vinden in het heden. Archeologisch onderzoek kan gegevens leveren om dat mogelijk te maken. Soms wordt dat verleden zelfs weer letterlijk zichtbaar gemaakt in het heden.

Er is de laatste jaren sprake van een toegenomen belangstelling voor ons verleden, voor archeologie, en de wens van het behoud ervan. Dat heeft geresulteerd in de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta). 'Malta' wordt momenteel in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd. Dat kost uiteraard tijd. Het brengt onder meer met zich mee dat zich in het archeologisch werkveld grote veranderingen voltrekken in de rolverdeling tussen overheid en particuliere sector.

Uit de nieuwe wetgeving vloeit ook voort dat er méér archeologisch onderzoek plaatsvindt dan in het verleden en dat er bijzondere eisen worden gesteld aan de kwaliteit van dat onderzoek. De uitdaging is alle nieuwe vindplaatsen adequaat te registreren en alle vondsten goed en zorgvuldig te beheren; een steeds omvangrijker en verantwoordelijker werk, dat noopt tot goede afstemming lokaal, provinciaal en nationaal.

De eerste weerslag van deze ontwikkelingen is terug te vinden in deze kroniek. Bij het lezen van de verslagen zal het opvallen dat veel onderzoek in onze provincie is verricht door archeologische bedrijven, en dat 'de verstoorder' heeft betaald voor archeologisch onderzoek. Hoewel het verdrag van Valletta nog geen 'wet' is, is er de afgelopen jaren al veel werk verzet 'in de geest van Malta'. En dat deze werkwijze veel mooie resultaten oplevert is in deze laoniek te lezen. Ondanks nieuwe wetgeving voor de archeologie, kunnen we nog steeds niet - en misschien wel nooit - voorkomen dat er soms archeologische vindplaatsen ongezien verloren gaan, en zullen toevalsvondsten zich altijd blijven aandienen. Een prachtig maar tevens 'noodlottig' voorbeeld van een toevalsvondst is de ontdekIcing van een compleet Romeins schip en de Romeinse Limesweg in de Leidsche Rijn (beschreven in deze en de vorige Kroniek) bij de aanleg van de eerste voorzieningen in de nieuwe wijk Veldhuizen. Ondanks gedegen vooronderzoek veldverkenningen en booronderzoek - op deze plek, zijn de vondsten onopgemerkt gebleven. Gelulddg konden door de inspanning van vele partijen deze bijzondere vondsten grotendeels gespaard blijven, en voor een ander deel zijn of worden ze onderzocht.

De gezamenlijke inspanningen die de Utrechtse gemeenten, het rijk, de provincie, en niet in de laatste plaats de amateur-archeologen in Utrecht leveren, maken de kans op ongezien verloren gaan en toevalsvondsten gelulddg steeds ldeiner. Van belang daarvoor is in de eerste plaats dat zoveel mogelijk archeologische vindplaatsen in kaart worden gebracht. Amateur-archeologen spelen daarin een zeer belangrijke rol, door vondstmeldingen door te geven en waarnemingen te verrichten. Overheden, bedrijven en particulieren dragen daaraan bij door archeologisch onderzoek uit te laten voeren en te bekostigen.

In de tweede plaats is het nodig dat alle nieuwe archeologische vindplaatsen ook óp de kaart komen. Daarin spelen provincie en rijk op dit moment een belangrijke rol. Juist die archeologische kaart is van betekenis bij het nemen van beslissingen over de inrichting van onze provincie. Daarbij gaat het overigens niet alleen om de archeologische vindplaatsen die we 'met eigen ogen hebben gezien', maar ook om gebieden waar we vindplaatsen verwachten. Met andere woorden, waar de kans op het aantreffen van vindplaatsen groot is. Voor het vervaardigen en verbeteren van de zogenaamde archeologische verwachtingskaarten is nog veel onderzoek noodzakelijk. Maar nu al geven verwachtingskaarten belangrijke informatie voor voorgenomen ingrepen in de bodem. Goede voorbeelden daarvan zijn in deze kroniek de kaarten die zijn gemaakt voor de HSLOost en AI2 en de uiterwaarden van de Rijntaldeen. Plannen kunnen er op worden aangepast, noodzakelijk onderzoek kan tijdig worden ingepland.

Om terug te keren naar het begin van dit betoog. De verantwoording van archeologisch onderzoek is te vinden in het bekendmaken ervan. Daarom moet veel belang worden gehecht aan de presentatie van ons cultureel erfgoed. Daarvoor kunnen we diverse middelen aanwenden, van museumpresentatie tot website, van wandelroute tot reconstructie, en natuurlijk de kroniek Wij zullen ons daarvoor blijven inspannen.

Doede Kok
Karen van der Graaf
Fred Vogelzang

Download deze kroniek als PDF

Archeologische Kroniek Provincie Utrecht 1998-1999