logo logo_provincieUtrecht

Bunschoten-Spakenburg, Randmeer

Wrakken op het sjutenkarkhof. Geofysisch onderzoek in het Randmeer en Nijkerkernauw

Wandelen door de oude haven van Spakenburg voelt als een les in maritieme geschiedenis. Geen moderne plezierjachten, maar traditionele botters[1] domineren het waterbeeld. In haar hoogtijdagen telde de Spakenburgse vloot ruim 200 botters. De komst van de Afsluitdijk, en de daarmee sterk afgenomen visvangst, had grote impact op het leven in Spakenburg. Inmiddels liggen er nog maar 15 botters in de Oude Haven. Wat is er met de ooit zo trotse bottervloot gebeurd? Het voortbestaan van de botters is al ruim tachtig jaar geleden in het gedrang gekomen. Met de komst van de Afsluitdijk in 1932 nam de omvang van de visserij in de Zuiderzee snel af. Een groot deel van de vloot zal gedemonteerd en hergebruikt of zelfs opgestookt zijn. Wie tijdens een zuiderstorm op de Spakenburgse zeedijk durft te staan, ziet de laatste rustplaats van het overige deel van de vloot. Voor de kust, aan weerszijden van de havenmond, bevindt zich het wrakkenkerkhof: in lokaal dialect het sjutenkarkhof genoemd. Bij een sterke aflandige wind komen enkele van de ondiep gelegen wrakken tevoorschijn. De Spakenburgers zijn al jarenlang op de hoogte van deze unieke plek. Hun vaders en grootvaders hebben sommige van deze schepen zelf nog buitengaats gevaren, om ze vervolgens af te laten zinken. Het was geen optie de slecht onderhouden botters in de haven laten liggen. Als ze daar zonken, waren de problemen niet te overzien. Bovendien werden er boetes uitgedeeld aan eigenaren die hun botter niet goed onderhielden. Ontmantelen of afzinken was vaak een laatste (wanhoops)daad. Met de verschuiving van de bestuurlijke verantwoordelijkheden op het gebied van de archeologie, van nationaal naar gemeentelijk niveau, heeft Bunschoten het heft in eigen hand genomen. Een goed gemeentelijk archeologiebeleid begint bij het weten wat je in huis hebt. Vanaf 2011 heeft de gemeente enkele karterende onderzoeken (met behulp van side-scan sonaronderzoek) laten uitvoeren in het Eemmeer en het Nijkerkernauw; de kuststrook tussen Spakenburg en Flevoland. In het gebied van ruim 400 hectare zijn in totaal circa 40 wrakresten herkend. Sommige wraklocaties waren al globaal bekend, dankzij de zuidwesterstormen, maar er werden ook enkele nieuwe wrakken ontdekt. De exacte locaties van de wrakresten vormden vervolgens de basis voor een betere beleidsbescherming. De locaties, inclusief een straal van 25 meter rondom de resten, hebben op de geactualiseerde gemeentelijke archeologische beleidskaart de hoogste beschermingsgraad gekregen: bodemingrepen zijn hier niet toegestaan. Een betere bescherming voor de toekomst is mooi, maar sommigen gaan verder in hun wens. Onder het motto ‘het verleden zichtbaar maken’, is in het dorp het idee geopperd om een botterwrak te lichten en op de huidige botterwerf, aan de Oude Haven, weer op te knappen. Of dit toekomstmuziek is, of een voorbeeld van het Spakenburgs doorzettingsvermogen wordt, zal moeten blijken. Het sjutenkarkhof staat in ieder geval op de kaart.

Milo Verhamme, Regio-archeoloog, Centrum voor Archeologie Amersfoort

Afbeelding 1: botterwrak wordt zichtbaar tijdens zuidwesterstorm (foto Pieter de Vos)

Afbeelding 2: sonarbeeld van een scheepswrak in het Nijkerkernauw (afbeelding Periplus Archeomare)

[1] De botter is een oud Nederlands type vissersboot, ontstaan in de tweede helft van de 18de eeuw. Ze visten voornamelijk op de voormalige Zuiderzee, maar ook voor de Nederlandse kusten. Botters hebben in het vooronder leef- en opslagruimte. In het achterschip bevindt zich de bun: drie met water gevulde ruimen waar de vangst dagenlang levend kon worden bewaard.