logo logo_provincieUtrecht
Vóór het Jaar Nul

Vóór het Jaar Nul

De oudste vondsten Provincie Utrecht komen uit zandgroeven. Het zijn bijna onherkenbare werktuigen van vuursteen,  meer dan 200.000 jaar oud. Vanaf ongeveer 11.000 jaar geleden zal het gebied geregeld zijn bezocht door groepjes jagers, en vanaf zo’n 6000 jaar geleden richtten de mensen vaste woonplaatsen in, waar ze graan verbouwden en vee hielden. Uit deze vroegste, prehistorische bewoningsperiode zijn allerlei fascinerende vondsten bewaard gebleven. Ze vertellen ons iets uit een tijd waarover niets is opgeschreven, en hun verhaal is daardoor  uniek.

Emmer van de elite

Het gebied dat we nu Nederland noemen, is pas in de loop van de Middeleeuwen mee gaan tellen in Europa. In de Prehistorie was het een dunbevolkte uithoek, waar weinig te halen viel wat anderen interesseerde. Er waren geen belangrijke economische centra, geen mijnen, geen uitgesproken vruchtbare landbouwgebieden. De boerenbevolking ploegde generaties lang voort, niet om er macht of invloed mee te krijgen maar om zichzelf te voeden. Hoogstens was er een enkele leider, priester of persoon met bijzondere kwaliteiten, die mee-at met wat de nederzetting te bieden had.

Tussen 700 en 500 v.Chr. moeten een paar van die leiders bijzondere contacten hebben gehad met de gebieden in Frankrijk en Duitsland, waar meer welvaart en een rijkere materiële cultuur te vinden waren. Zij kregen de beschikking over exotische producten uit het zuiden, zoals zwaarden, versierde wagens en grote bronzen vaten. Archeologen noemen zo’n vat een situla, een `emmer’, maar dan wel een emmer van een bijzondere soort. Hierin werd, naar gebruik van de volkeren in Griekenland en Italië, wijn vermengd met water, waarna de verdunde drank eruit werd overgeschept in de bekers. Veel wijn was hier niet te vinden, maar een bronzen vat van enkele decimeters hoog maakte ook zonder wijn erin wel indruk in deze streken. Dit exemplaar is eigendom geweest van een plaatselijke machthebber die ergens bij Rhenen zijn residentie had. Hij werd rond 600 v.Chr. gecremeerd en begraven op de Koerheuvel aldaar, ín zijn mengvat, met de onderdelen van zijn wagen in de buurt. Het bijzonder graf kwam in 1993 aan het licht, toen een grote boom werd gerooid om plaats te maken voor een parkeerplaats. (vnr R1).

Specificaties

Thema Vóór het Jaar Nul
Materiaal Metaal
Periode IJzertijd 800 -12vC

Meer voorwerpen uit dezelfde vindplaats