logo logo_provincieUtrecht
Vóór het Jaar Nul

Vóór het Jaar Nul

De oudste vondsten Provincie Utrecht komen uit zandgroeven. Het zijn bijna onherkenbare werktuigen van vuursteen,  meer dan 200.000 jaar oud. Vanaf ongeveer 11.000 jaar geleden zal het gebied geregeld zijn bezocht door groepjes jagers, en vanaf zo’n 6000 jaar geleden richtten de mensen vaste woonplaatsen in, waar ze graan verbouwden en vee hielden. Uit deze vroegste, prehistorische bewoningsperiode zijn allerlei fascinerende vondsten bewaard gebleven. Ze vertellen ons iets uit een tijd waarover niets is opgeschreven, en hun verhaal is daardoor  uniek.

Gemene weerhaakjes                        

De laatste fase van de Steentijd noemen archeologen de Nieuwe Steentijd (5300 – 2000 v.Chr), en de allerlaatste fase daarvan staat bekend als de `Klokbekerperiode’ (2450-2000 v.Chr.), zo genoemd naar een markant soort aardewerken beker die de bewoners van West- Europa toen gebruikten. In hun graven zijn voorwerpen gevonden die erop wijzen dat het schieten met pijl en boog een belangrijke functie had in hun leven. Dit is een product van hun cultuur: een pijlpunt van vuursteen, die aan alle kanten met de grootste precisie is bewerkt. De `vuursteensmid’ is er zelfs in geslaagd om het 2 centimeter grote puntje nog van weerhaken te voorzien. Het zal moeite hebben gekost, een ingeschoten punt uit het lichaam van dier (of mens!) te verwijderen. Of dit exemplaar doel heeft getroffen, weten we niet; hij is afgeschoten, verloren of begraven waar nu de Paardenkop in Elst ligt.

Meer voorwerpen uit dezelfde vindplaats