Leger & Soldaten

De soldaten die in fort Fectio gelegerd waren, verloren wel eens iets van hun wapenrusting. Onderdelen van harnassen en wapens raakten kwijt, oud materiaal werd weggegooid of vergeten.  Soms offerden de militairen bijzondere en kostbare uitrustingsstukken aan de goden. Misschien deden ze dat omdat ze dat beloofd hadden, of als dank voor een gelukkige gebeurtenis – zoals het verlaten van de dienst. Ook deze soldatenspullen vinden de archeologen terug in de bodem.   

David in Woerden

Uit het Oude Testament komt het prachtige verhaal van de jonge herder David, later koning van Israël, die met een eenvoudige slinger en een welgekozen steentje uit de beek de reusachtige tegenstander Goliath velt. Een slinger was zo ongeveer het eenvoudigste en goedkoopste wapen dat iemand kon dragen, en in de handen van een geoefende slingeraar zeer effectief.

Eeuwen na David maakten de Romeinse legers gebruik van slingeraars, afkomstig uit de gelederen van hun inheemse hulptroepen. Behalve van geschikte steentjes maakten ze ook gebruik van speciaal gegoten loden slingerkogels, of van kogels van gebakken klei. Dit is er zo één, gevonden in Woerden, waar er meer dan honderd zijn opgegraven. Omdat er verder geen sporen van enig geweld zijn aangetroffen bij die plaats, mogen we aannemen dat het hier om restanten van oefeningen gaat. Slingeren was iets wat je niet zomaar onder de knie had, en je moest het zeker bijhouden.

De Romeinse schrijvers melden dat zulke kogels van aardewerk gloeiend heet werden gemaakt in een vuur, waarna ze werden weggeslingerd in de richting van iets brandbaars, zoals het rieten dak van een boerderij.