logo logo_provincieUtrecht
Tussen Romeinen en Riddertijd

Tussen Romeinen en Riddertijd

Meer dan twee eeuwen lang liep de grens van het Romeinse rijk dwars door Utrecht, zowel door de huidige provincie als door de huidige stad. Tussen 250 en 300 n. Chr. kwam dar abrupt een einde aan. Het Romeinse leger ontruimde de forten langs de (Kromme en Oude) Rijn , en nog weer een eeuw later was er niets meer over van de Romeinse heerschappij. Nog in diezelfde tijd namen anderen het heft in handen: zwaar bewapende krijgers en hun gevolg uit het noorden, die zich nestelden in de oude forten en op andere punten langs de rivier. Bijzondere archeologische vondsten werpen licht op deze `donkere’ Middeleeuwen.

Goedkope schatten

Onder de Frankische vorsten werden een tijd lang gouden munten aangemaakt om grote transacties mee af te sluiten. In de muntcchat van Remmerden bij Rhenen, die in 1988 werd gevonden, zitten meer dan zestig van zulke gouden munten. In de tijd dat de schat werd begraven, werd goud echter al niet meer aangemunt: omstreeks 670 kwam er een tekort aan goud en werd zilver het metaal waarmee munten werden geslagen. In het Friese gebied ten noorden van de Rijn en in Engeland werden in de achtste eeuw 700 veel zilveren muntjes aangemaakt. Ze staan bekend als sceatta’s, waarin we ons woord `schat’ herkennen. Heel veel zijn deze `schatten’ in onze ogen niet waard, met hun gewicht van amper één gram zilver. Ook vinden wij ze een primitief voorkomen hebben, met extreem gestileerde portretten of dierfiguren, en een belettering van runen of fantasietekens. Deze sceatta, in 2005 bij Remmerden gevonden, vertoont nog duidelijk de invloed van de oudere Frankische gouden munten, zoals die van Madelinus, compleet met gestileerd portret en kruis op de keerzijde.

Meer voorwerpen uit dezelfde vindplaats