logo logo_provincieUtrecht
Tussen Romeinen en Riddertijd

Tussen Romeinen en Riddertijd

Meer dan twee eeuwen lang liep de grens van het Romeinse rijk dwars door Utrecht, zowel door de huidige provincie als door de huidige stad. Tussen 250 en 300 n. Chr. kwam dar abrupt een einde aan. Het Romeinse leger ontruimde de forten langs de (Kromme en Oude) Rijn , en nog weer een eeuw later was er niets meer over van de Romeinse heerschappij. Nog in diezelfde tijd namen anderen het heft in handen: zwaar bewapende krijgers en hun gevolg uit het noorden, die zich nestelden in de oude forten en op andere punten langs de rivier. Bijzondere archeologische vondsten werpen licht op deze `donkere’ Middeleeuwen.

Gouden hanger      

Aan het eind van de zesde eeuw werd op het grafveld van Elst – ‘t Woud een welgestelde vrouw begraven. De nabestaanden dolven het graf en stuitten daarbij per ongeluk op een ouder graf met daarin de gecremeerde resten van een overledene. Het bezorgde de archeologen aanvankelijk wat hoofdbrekens toen zij het graf van de vrouw – nummer 127 – vonden en een onverbrande schedel, maar ook stukjes verbrand bot aantroffen. Tenslotte reconstrueerden ze hoe de resten van deze twee doden in één graf terecht waren gekomen.

Graf 127 kenmerkt zich door een grote hoeveelheid sieraden. Twee ervan, twee hangertjes die op de borst van de dode gedragen moeten zijn geweest, waren zelfs van goud gemaakt – ook in die tijd een kostbaar metaal. Dit is er één van; het is op dezelfde manier met filigrain versierd als het andere exemplaar. Beide hangers moeten lang zijn gedragen, want de soortgelijke versiering aan de achterkant was bijna helemaal weggesleten.

Meer voorwerpen uit dezelfde vindplaats