logo logo_provincieUtrecht
Tussen Romeinen en Riddertijd

Tussen Romeinen en Riddertijd

Meer dan twee eeuwen lang liep de grens van het Romeinse rijk dwars door Utrecht, zowel door de huidige provincie als door de huidige stad. Tussen 250 en 300 n. Chr. kwam dar abrupt een einde aan. Het Romeinse leger ontruimde de forten langs de (Kromme en Oude) Rijn , en nog weer een eeuw later was er niets meer over van de Romeinse heerschappij. Nog in diezelfde tijd namen anderen het heft in handen: zwaar bewapende krijgers en hun gevolg uit het noorden, die zich nestelden in de oude forten en op andere punten langs de rivier. Bijzondere archeologische vondsten werpen licht op deze `donkere’ Middeleeuwen.

Lange zwaarden

De vroegmiddeleeuwse maatschappij was doordrenkt van krijgshaftig vertoon. Bereden krijgers maakten de dienst uit en toonden hun wapens – zwaarden, schilden, bijlen en speren – graag en openlijk. Ze werden er ook mee ter aarde besteld, zodat hun status ook bij de begrafenis en in het hiernamaals verzekerd was. Deze lange zwaarden of spatha’s zijn gevonden in vroegmiddeleeuwse grafvelden bij Elst (de bovenste) en Leusden.  Ze waren bedoeld om vanaf een paard op de tegenstander in te slaan. De grepen van hout of been zijn vergaan. Om het exemplaar uit Elst zat nog wel de - onherkenbaar aan de roestige kling vastgekoekte - leren schede. Daarbovenop lag in het graf nog een klein mes (boven). 

Meer voorwerpen uit dezelfde vindplaats