logo logo_provincieUtrecht
Tussen Romeinen en Riddertijd

Tussen Romeinen en Riddertijd

Meer dan twee eeuwen lang liep de grens van het Romeinse rijk dwars door Utrecht, zowel door de huidige provincie als door de huidige stad. Tussen 250 en 300 n. Chr. kwam dar abrupt een einde aan. Het Romeinse leger ontruimde de forten langs de (Kromme en Oude) Rijn , en nog weer een eeuw later was er niets meer over van de Romeinse heerschappij. Nog in diezelfde tijd namen anderen het heft in handen: zwaar bewapende krijgers en hun gevolg uit het noorden, die zich nestelden in de oude forten en op andere punten langs de rivier. Bijzondere archeologische vondsten werpen licht op deze `donkere’ Middeleeuwen.

Trotse vogels              

Roofvogels, en dan vooral de grotere soorten, hebben altijd indruk op de mens gemaakt. Hun vleugelwijdte, hun majesteitelijk zweven hoog boven de aarde, hun scherpe en trotse blik, hun vervaarlijke klauwen en kromme snavel: alles aan deze dieren straalt uit dat ze heersers zijn van de lucht. Vooral de arend of adelaar, de grootste Europese roofvogel, werd dan ook al vroeg gebruikt als symbool voor kracht en edele trots. Beroemd is de adelaar geworden als icoon van het Romeinse Rijk, en de `Germaanse’ Franken namen hem graag over. In gestileerde vorm duikt de opzij kijkende adelaar steeds weer op in Frankische contexten. In het geval van het rijke vrouwengraf 216 in Elst – ‘t Woud uit circa 600 gaat het om twee vergulde bronzen mantelspelden, waarvan de ogen, vleugels en staart zijn ingelegd met de halfedelsteen almandien. Ze zullen ieder op een schouder van de dame in kwestie aan een mantel gespeld zijn geweest. 

Meer voorwerpen uit dezelfde vindplaats